De zogenoemde paramedische herstelzorg voor patiënten met langdurige klachten na COVID-19 (post-COVID) verdwijnt per 1 juli 2024 uit het basispakket van de zorgverzekering. Het Zorginstituut Nederland (ZIN) heeft na onderzoek geconcludeerd dat de therapiecombinatie niet voldoende aantoonbaar effectief is voor deze groep patiënten. Het ministerie van VWS heeft wel een overgangsregeling toegezegd toe tot het einde van 2024. Zo kan iedereen die nu deze herstelzorg ontvangt, hun behandeltraject afmaken.
Voorwaardelijke toelating
Een grote groep patiënten hield langdurige klachten na een COVID-19 besmetting, hiervoor was (en is) geen behandeling beschikbaar. Het ministerie van VWS vroeg destijds aan het Zorginstituut Nederland advies over welke mogelijkheden er waren om de juiste paramedische (na)zorg op de juiste plek te bieden aan deze patiënten. Eerstelijns multidisciplinaire paramedische herstelzorg na COVID-19 werd in 2020 door partijen als beste optie gezien wat bij kon dragen aan het herstel, echter de kennis hierover was beperkt.
Alleen zorg die écht werkt, mag deel uitmaken van het basispakket van de zorgverzekering. Zolang dat bewijs er niet is, kan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) besluiten om de zorg tijdelijk toch uit het basispakket te vergoeden. De enige manier om deze zorg dan vanuit de zorgverzekeringswet (Zvw) te vergoeden was ingezet via de regeling “voorwaardelijke toelating’’. Daarmee kon de minister van VWS deze zorg tijdelijk toelaten tot het basispakket, met als voorwaarde dat er wetenschappelijk onderzoek naar de effectiviteit van die zorg gedaan wordt. Op die manier werd onderzocht of deze zorg daadwerkelijk effectief is en blijvend vergoed zou kunnen worden uit het basispakket.
De minister heeft besloten om per 18 juli 2020 eerstelijns multidisciplinaire paramedische herstelzorg bij aanhoudende klachten en beperkingen na COVID-19 voorwaardelijk toe te laten tot het basispakket. De voorwaardelijke toelating liep in eerste instantie tot 1 augustus 2021 maar is enkele malen verlengd tot uiteindelijk 1 januari 2025.
Onderzoek
Met een observationele studie, een onderzoek zonder een vergelijkingsgroep werd door het Zorginstituut zo snel mogelijk gestart. Om te beoordelen of zorg voldoende bewezen effectief is, werd eerst literatuuronderzoek verricht. Deze search leverde geen relevante studies op om de vraag te beantwoorden of eerstelijns multidisciplinaire paramedische herstelzorg bij aanhoudende klachten en beperkingen effectief is ten opzichte van geen behandeling.
Het VT-onderzoek naar eerstelijns multidisciplinaire paramedische herstelzorg (ParaCOV-studie) kwam beschikbaar en laat positieve veranderingen zien op de participatie, kwaliteit van leven, vermoeidheid en het fysiek functioneren bij post-COVID patiënten. Op basis van dit onderzoek kon echter niet worden geconcludeerd dat deze positieve veranderingen het gevolg waren van de interventie.
Daarom is besloten om, mede op advies van de Wetenschappelijke Adviesraad (WAR), te wachten op de vergelijkende studie waarin de patiënten die deelnamen aan het VT-onderzoek zijn vergeleken met patiënten zonder deze zorg. De vergelijkende studie laat zien dat patiënten die geen paramedische herstelzorg ontvangen in ongeveer dezelfde mate verbeteren op het gebied van fysiek functioneren, kwaliteit van leven, participatie en vermoeidheid. Hierdoor is het zeer onzeker of de verbeteringen die in het VT-onderzoek gevonden werden, het gevolg zijn van de eerstelijns multidisciplinaire paramedische herstelzorg of van het natuurlijk beloop van de aandoening.
Conclusie
Het Zorginstituut Nederland concludeert daarom dat de meerwaarde van de behandelingen niet is aangetoond, waardoor deze behandelingen niet vanuit het basispakket van de zorgverzekering kunnen worden vergoed.
Veelbelovende zorg
Zorginstituut Nederland stimuleert dat er verder onderzoek gedaan wordt naar de effectiviteit van mogelijke behandelingen bij patiënten met post-COVID en wordt betrokken bij de opzet van de specifieke post-COVID poli’s in combinatie met wetenschappelijk onderzoek om zo tot een passende behandeling te komen voor post-COVID patiënten.
Overgangsregeling ministerie van VWS
- Binnen de overgangsregeling kunnen patiënten die nu een paramedische behandeling krijgen, deze ook afmaken. Op basis van deze overgangsregeling kunnen patiënten die voor 1 juli 2024 een behandeltraject in de eerste of tweede termijn zijn gestart, hun termijn afmaken.
- De behandeltrajecten duren maximaal 6 maanden en de overgangsregeling loopt daarom tot het einde van dit jaar.
- Het is niet mogelijk om na 1 juli 2024 met een eerste of eventuele tweede termijn te starten.
- Monodisciplinaire paramedische zorg, zoals die nu in het basispakket is opgenomen, kan ongewijzigd vergoed blijven worden. Om precies te zijn is dat 3 uur diëtetiek, 10 uur ergotherapie en logopedie zonder maximum per jaar.
- Fysio- en oefentherapie zit niet meer in het basispakket en kan alleen in specifieke situaties vanaf de 21e behandeling worden vergoed. Een aanvullende verzekering kan hierin uitkomst bieden.
Klik voor meer informatie over het onderzoek van het Zorginstituut op onderstaande link.